Mijn schepper is God
(Genesis 1 vers 1 – 5)
UITLEG
Deze dagen lees ik het boek van Yuval Noah Harari ‘21 lessen voor de 21e eeuw’. In dit boek schetst de joodse hoogleraar uit Jeruzalem hoe snel de ontwikkelingen gaan in de computerwetenschappen en met name in de bio – techniek.
‘Door al die snelle ontwikkelingen dreigt de mens zijn eigenheid te verliezen.
De vraag zal in de toekomst steeds sterker worden: wie zijn wij? Hoe moeten wij aankijken tegen de aarde waarop wij leven? En wie zijn wij in het grote geheel?’ Om dan te besluiten: ‘het grote probleem voor de toekomst wordt: wie is de mens? Identiteitsvragen zijn dè grote vragen voor de dag van morgen’.
Het zijn kolossale vragen, die niet vanuit de wetenschap kunnen worden beantwoord (de wetenschap is er voor de hoe – vraag en niet voor de waarom – vraag). Voor de waarom – vraag moet je (en dat geldt voor ieder mens, welke overtuiging of niet – overtuiging je hebt) gaan naar een beschouwende benadering over het bestaan: je levensbeschouwing.
Welnu: het geloof (ieder geloof) levert een kijk op het leven. Ik sta in de christelijke traditie. En vanuit die traditie wordt ons ‘het schepingsverhaal’ aangereikt.
Mijn schepper is God. Mijn bestaan, ons bestaan, het bestaan als geheel komt uit de handen van God. Dat te zeggen is geen uitspraak in de trant van ‘water kookt bij 100 graden’; ‘mijn schepper is God’ geeft aan dat het leven zelf ‘een geheimenis’, een kostbaar mysterie is.
Dat geheimenis wordt ‘uitgepakt’ in het scheppingsverhaal. Voor vandaag haal ik daar één zin uit:
‘In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht’.
De aarde was woest en leeg, donker, doods en er was duisternis. Dat is de oerstaat. Een donkere brei zonder ordening en licht.
Het bijzondere is: in die donkere chaos, in die leegte verschijnt God ten tonele. En wat gebeurt er dan: er komt ordening. God ordent. Hij geeft alles een plek: donker aan de ene kant, licht aan de andere, het woeste op één plaats, de vrije ruimte op een andere. Alsof een toneel wordt geschapen ‘waarop iets kan gebeuren’. God ordent. Zijn kracht van leven en licht ‘ordent’. Gods aanwezigheid maakt het onmogelijke onmogelijk en maakt het mogelijke mogelijk. Deze cryptische zin zal ik verduidelijken met een voorbeeld, want deze is voor mij zeer belangrijk: God maakt het onmogelijke onmogelijk.
Het voorbeeld gaat als volgt:
Een professor geeft college voor een zaal studenten.
Eén student vraagt: ‘professor: bestaat kou?’. ‘Ja’, antwoordt de professor, ‘kou bestaat’. Waarop de student antwoordt: ‘nee professor, kou is de afwezigheid van warmte’.
De student vraagt: ‘professor: bestaat het donker?’. ‘Ja’, antwoordt de professor, ‘het donker bestaat’. Waarop de student antwoordt: ‘nee professor, het donker is de afwezigheid van licht’.
De student vraagt: ‘professor: bestaat het kwaad, bestaat onverschilligheid?’ ‘Ja’, antwoordt de professor, ‘kwaad en onverschilligheid bestaan’. Waarop de student antwoordt: ‘nee professor, kwaad en onverschilligheid zijn de afwezigheid van liefde’.
God maakt het on – mogelijke onmogelijk en het mogelijke mogelijk. Gods energie, Gods liefde dringt het duister terug. Om ruimte te maken. Hij dringt het kwade terug om ruimte te maken voor licht, goedheid warmte.
Onze tekst zegt: ‘Gods geest zweefde over de wateren’. Dat wil zeggen: in alle chaos en duisternis is God dichtbij. De afstand tussen duisternis en liefde is nooit ver. Donker en licht zijn dicht op elkaar betrokken.
Wie in het duister verkeert zal zien: het licht is nooit ver weg. ‘There is a crack in everything, that’s how the light gets in’ zingt het lied van Lennard Cohen.
Gods geest ‘zweefde’ boven de wateren geeft tevens Gods meegaande dynamiek aan. God is niet een gedachte, God is niet een kracht op een heilige berg, Gods nabijheid is mee – gaand. God is ‘een beetje zweverig’.
Als wij zien hoe die dichtbijheid van Gods geest werkzaam is, dan staat er (tot slot): licht wordt de duisternis. Er ZIJ licht’. In de duisternis is het licht niet alleen een afwachtende mogelijkheid (‘ieder huis heeft 220 volt, er hangen overal lampen’), maar het ‘er zij licht’ betekent hier: in die duisternis WORDT het ook licht: de wachtende lampen worden aangesloten op de actieve 220.
Gods scheppingskracht is transformatiekracht. Dat wat is wordt omgevormd tot iets nieuws.
Dat wat er niet moet zijn (duisternis) wordt teruggedrongen door de licht – werkzaamheid.
Iemand heeft eens gezegd: Gods namen zijn de opdracht voor de mens.
Als wij God de bron van licht noemen, dan mogen wij dat zelf ook zijn. Als wij God de bron van goedheid noemen, dan mogen wij dat zelf ook zijn.
Als wij God de bron van rust noemen, dan mogen wij dat zelf ook zijn.
God is verbonden met iedere vezel van ons bestaan. Dat is de diepe boodschap van ‘schepper over hemel en aarde’.
Duisternis, verdriet, dood: er is geen gebied waar God niet werkzaam kan zijn.
Het scheppingsverhaal tilt ons aards bestaan naar een hoger plan. Het scheppingsverhaal tilt mijn dagelijks bestaan naar een hoger plan: een plan van ruimte, uitzicht, licht en leven.
Om het te zeggen met de woorden van Franciscus van Assisi (1181 – 1226)
Allerhoogste goede Heer,
U komt toe lof en eer
alle glorie, roem en alle zegening!
zo stemmen wij met heel de schepping in.
Denk hier eens over na.
Ik wens u een gezegende dag.
En een hele goede week! ds. Jan Rinzema
TEKST
De schepping van hemel en aarde
In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water.
God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag.
(Genesis 1 vers 1 – 5)
GEBED
God,
Het kwaad is misschien wel
Dat wij denken dat wij er alleen voor staan.
Het kwaad is misschien wel,
Dat wij denken dat uiteindelijk alles tevergeefs is.
Het kwaad is misschien wel
Dat deze wereld het ontbreekt aan bedoeling en aan zin.
U schenkt betekenis, u schenkt bedoeling
U schenkt verbondenheid.
In u worden alle draden van het leven
Tezamen geweven
Tot één groot geheel.
Leer ons dat zien, voelen en ervaren:
Uw kracht is dichtbij.
Uw kracht is met ons mee – gaand.
Leidt ons door het leven,
Tot eens,
Ten volle,
Te zijn in u
Oorsprong, bron en doel van mijn bestaan.
Amen.